Knuffel wil naar de wildwaterbaan

Holmarmot en knuffel in de wildwaterbaan

Holmer stond aan de rand van de wildwaterbaan, zijn hart bonkte in zijn borst. Het schuimende water kolkte langs de rotsen en verdween in een donkere tunnel verderop. Hij slikte. Dit zou geen gewone rit worden.

De rij was lang, maar hij had geen haast. Terwijl hij wachtte, keek hij om zich heen. Kinderen gilden van plezier terwijl hun rubberboten over de woeste stroomversnellingen werden meegesleurd. Sommige boten tolden rond, anderen botsten tegen de zijkanten. Holmer kon niet wachten.

Toen hij eindelijk aan de beurt was, stapte hij in een blauw bootje. De zeehondmedewerker gaf hem een knikje en duwde hem vooruit. De boot gleed langzaam naar het begin van de stroom, een paar seconden van rust voordat de chaos losbarstte.

Plots werd hij meegesleurd. Het water sloeg tegen de zijkanten van de boot, draaide hem heen en weer en spatte in zijn gezicht. Holmer greep de randen stevig vast terwijl hij een scherpe bocht nam en tegen een rotswand werd geduwd.

Een grote golf sloeg over de rand en doorweek zijn kleding en Knuffel was ook kledder nat. Hij proestte en lachte. “Dit is geweldig!” riep hij. “Jeeeeej!” schreeuwde Knuffel van plezier!

De stroomversnellingen werden heviger. Hun bootje werd opgetild, kantelde bijna, en schoot met een rotvaart een smalle doorgang in. De tunnel was donker en het geluid van het kolkende water galmde om hem heen. Een plotselinge daling zorgde ervoor dat zijn maag omhoog kwam.

Met een enorme plons kwam hij weer in het licht terecht. Voordat hij kon bekomen van de schok, zag hij een waterval voor zich opdoemen. Zijn ogen werden groot. “Oh nee.”

De boot kantelde naar voren en viel meters naar beneden. Het water sloeg in zijn gezicht en zijn schreeuw werd verstikt door de spetters. Maar nog voordat hij goed en wel besefte wat er gebeurde, dreef hij alweer rustig verder.

De rivier werd kalmer. Holmer haalde diep adem en keek om zich heen. Ze hadden had het gehaald. Hun kleding was doorweekt, en zijn vacht
droop van aj het water, maar hij had een enorme grijns op zijn gezicht.

Bij de uitgang stapte hij uit, zijn benen nog trillerig van de opwinding. Hij keek achterom naar de wildwaterbaan en glimlachte. “Nog een keer?” mompelde hij tegen zichzelf. “Jaaaa!” zei Knuffel. Dan was ik nog even de laatste stukjes suikerspin uit mijn vacht.

“Nog een keer, nog een keer!” En ze renden weer naar het begin van de rij.