Nog een keertje!

Molmarmot stond onderaan de achtbaan en keek omhoog. De rails kronkelden als een eindeloze slang door de lucht. Hij slikte. Vorige keer had hij gezegd dat hij het nooit meer zou doen. Maar nu, met de kermislichtjes flikkerend om hem heen en de geur van suikerspinnen in de lucht, begon hij te twijfelen.

“Nog één keer,” mompelde hij tegen zichzelf. “Voor de lol.”

Hij schoof in een karretje en trok de beugel stevig naar beneden. De achtbaan schokte vooruit en begon te klimmen. Tik, tik, tik—elk tandwiel dat aansloeg, liet zijn hart een sprongetje maken.

Bovenaan hield de achtbaan even stil. Een moment van stilte. Van spijt.

Toen stortte hij naar beneden.

De wind suisde in zijn oren. Zijn vacht wapperde. Zijn pootjes klemden zich vast aan de beugel. De wereld tolde om hem heen. Een bocht, nog een duik, een kurkentrekker—Molmarmot gilde van spanning, van angst, maar ook… van plezier.

Voor hij het wist, stond hij weer op de grond, zijn pootjes trillend. Hij keek om zich heen. De achtbaan rees nog steeds dreigend boven hem uit.

Een stem in zijn hoofd zei: “Nooit meer.”

Ok. Vandaag nooit meer, maar volgende keer vast wel weer.