De oude man leunde tegen de kromme tak van een boom, zijn gelaatskleur verlicht door het flikkerende licht van de lantaarn die naast hem stond. De vlam danste op de bries die door het bos waagde, en met elke beweging leek het alsof de lantaarn zelf een leven leidde. Zijn ogen, diep en wijs, waren gericht op Holmer, die met een vragende blik naar de lantaarn keek.
“Deze lantaarn,” begon de oude man, zijn stem laag en vol gravitas, “is niet zomaar een lantaarn. Deze brandt met eldergloed, een vlam die de duisternis van het bos kan verdrijven en jou veilig kan houden.”
Holmer fronsde, de woorden van de oude man doordrongen van mystiek en urgentie. “Eldergloed?” vroeg hij. “Wat is dat precies? En waarom is het zo belangrijk?”
De oude man knikte, zijn blik nooit van de lantaarn afwendend. “Eldergloed is een zeldzaam licht, een kracht die verbonden is met het leven en de wijsheid van het bos. Het is een geschenk van de natuur zelf, maar het is ook kwetsbaar. De lantaarn heeft het licht al lange tijd in zich, en nu… moet hij bijgevuld worden.”
Holmer keek naar de lantaarn, die door de jaren heen in de wagen had gelegen, verwaarloosd en vergeten. De helderheid van het licht was aanzienlijk verminderd, en een gevoel van urgentie kwam in hem op. “Hoe vul ik het bij?” vroeg hij, zijn stem vastberaden.
“Je moet de elementen van het bos verzamelen,” antwoordde de oude man. “Zorg ervoor dat je de essentie van elderbessen, wat water uit de bron en een snufje aarde van de oude eik meeneemt. Deze ingrediënten zijn essentieel voor de lantaarn om zijn licht weer te laten stralen.”
“Maar waarom is het zo belangrijk dat de lantaarn brandt?” vroeg Holmer, de ongerustheid in zijn stem voelbaar. “Wat gebeurt er als het licht dooft?”
De oude man zuchtte en keek naar het bos, dat zich om hen heen uitstrekte als een groene zee. “Als de lantaarn dooft, wordt de duisternis van het bos sterker. De wezens die in de schaduw leven, worden actiever. Het gevaar loert om elke hoek, en je zult alleen zijn. De lantaarn is niet alleen een licht; het is jouw bescherming.”
Holmer voelde een rilling over zijn rug lopen. Het idee dat hij alleen in het duister zou moeten navigeren, maakte hem angstig. Hij knikte, zijn vastberadenheid herstellend. “Ik zal de ingrediënten verzamelen en de lantaarn bijvullen. Maar waar vind ik de elderbessen en het water?”
“Volg het pad naar de bron,” zei de oude man. “Het is een lange weg, maar als je goed kijkt, vind je elderbessen langs de zijkanten van het pad. Ze zijn diep paars en glanzend, net als de sterren aan de nachtelijke hemel.”
Holmer nam een diepe adem, het bos in zich opnemend. De geur van dennen en aarde vulde zijn longen, en hij voelde de roep van avontuur. “Ik ga nu,” zei hij, “en ik zal zorgen dat de lantaarn blijft branden.”
De oude man knikte, een glimlach op zijn gezicht. “Vergeet niet, Holmer. De lantaarn is jouw gids, maar het is aan jou om de weg te vinden.”
Met die woorden begon Holmer zijn reis. Hij liep het pad op dat naar de bron leidde, de zon die boven het bos hing, het licht door de takken liet filteren. Terwijl hij verder liep, merkte hij de elderbessen op, glinsterend in de schaduw. Hij plukte ze voorzichtig, elke bes gevuld met de belofte van de kracht van het bos.
Na een tijdje bereikte hij de bron. Het water glinsterde in het licht en het geluid van kabbelend water was als muziek voor zijn oren. Holmer vulde een kleine fles met het heldere water, zich bewust van de rol die het zou spelen in zijn missie.
Met de elderbessen in zijn zak en de fles water in zijn hand, begon hij aan de terugweg. Terwijl hij terugliep, voelde hij de spanning in de lucht toenemen. Het bos leek om hem heen te veranderen; de geluiden werden stiller, en er hing een dreigende stilte. Holmer versnelde zijn pas en haastte zich terug naar de oude man.
“Heb je de ingrediënten verzameld?” vroeg de oude man toen hij Holmer weer zag, zijn ogen sprankelend van verwachting.
“Ja, ik heb de elderbessen en het water!” zei Holmer, zijn stem vol enthousiasme. “Wat moet ik nu doen?”
“Nu moet je alles mengen,” antwoordde de oude man. “Neem een handvol elderbessen en meng ze met het water. Voeg daarna een snufje aarde van de oude eik toe. Roer het goed door elkaar en giet het in de lantaarn. Dan zal de eldergloed weer branden.”
Holmer volgde de instructies op, zijn handen trillerig van opwinding en een vleugje angst. Toen hij het mengsel in de lantaarn goot, voelde hij een golf van warmte door zijn lichaam stromen. De lantaarn flitste en begon opnieuw te branden, helderder dan voorheen.
“Het licht is terug!” riep Holmer uit, opluchting overspoelde hem.
De oude man glimlachte breed. “Nu ben je beschermd, Holmer. De lantaarn zal je veilig houden, zolang je de kracht van het bos respecteert. Maar onthoud, het licht is niet alleen een bescherming; het is ook een uitnodiging om de wonderen van het bos te ontdekken.”
Holmer keek naar de brandende lantaarn en wist dat zijn avontuur pas net was begonnen. Het licht van de eldergloed leidde de weg en met de oude man aan zijn zijde voelde hij zich sterker dan ooit.

