Holmer trilde nog een beetje na van het spookhuis, maar hij voelde zich opgewonden. Het was niet alleen de spanning van de enge tocht, maar vooral de vreugde van een nieuwe vriendschap! Zo had hij zich het spookhuis niet voorgesteld, maar het was fantastisch!
Maar nu hij voor zijn volgende uitdaging: de achtbaan! Holmer keek omhoog naar de hoge, kronkelende baan en voelde zijn snorharen trillen. De karretjes schoten met een duizelingwekkende snelheid naar beneden, en hij kon het gegil van de mensen al horen. “Wat denk je, Knuffel?” vroeg hij met een mengeling van enthousiasme en spanning.
Knuffel zei “Ik ben klein, maar ik ben dapper! Laten we gaan, Holmer!”
Met een diepe ademhaling klommen ze samen in een karretje. Holmer voelde hoe de veiligheidsbeugel stevig op zijn buik werd gedrukt en keek naar Knuffel, die comfortabel tussen zijn pootjes zat. De achtbaan begon langzaam omhoog te klimmen, het kenmerkende ‘klik-klak’-geluid van de kettingaandrijving vulde de lucht. Holmer slikte. Dit was het moment van de waarheid.
Op de top van de baan hield het karretje even in. Een fractie van een seconde leken ze te zweven, en Holmer kon het hele pretpark onder zich zien. De lichten fonkelden, de draaimolen draaide gestaag rond, en hij zag zelfs het spookhuis waar hij net was.
Maar toen—WOESJ! Het karretje stortte naar beneden met een snelheid die Holmers vacht strak achteroverblies. De wind suisde om zijn oren en hij vind het fantastisch. Holmer kon het niet laten om een gilletje te slaken, maar niet van angst—van pure adrenaline! De achtbaan schoot door scherpe bochten, ging met een krakende vaart over heuvels en door loopings, en Holmer voelde zijn hart in zijn borst bonken. Dit was geweldig!
Na een laatste bocht kwamen ze abrupt tot stilstand. Holmer en Knuffel keken elkaar met grote ogen aan. Toen barstten ze tegelijkertijd in lachen uit. “Dat was geweldig!” riep knuffel. “Kom op. We gaan nog een keer!”
Holmer moest even op adem komen. “Misschien… na een suikerspin?”

