Holmer gaat op Reis naar het Onbekende Bos

Holmer stond op de rand van het bos, zijn ogen gericht op de onbekende horizon voor hem. Het oude bos dat hij kende was een vertrouwd gebied, waar hij elke boom en pad in zijn slaap kon herkennen. Maar dit nieuwe stuk, dat zich verderop in de vallei uitstrekte, was onbekend. Er waren geruchten over vreemde gebeurtenissen, geheimen die in de schaduwen wachtten, en verhalen over sporen die soms niet van deze wereld leken te komen. Holmer was nieuwsgierig, zoals altijd, en het verlangen om het onbekende te ontdekken was te sterk om te negeren.

Hij keek naar zijn rugzak. Een paar extra broodjes, waterflessen, en een notitieboekje zouden goed van pas komen. Hij had ook een kompas en een klein mes bij zich, voor het geval dat. Holmer hield van het bos, maar hij wist dat het soms onvoorspelbaar kon zijn. Een lichte rilling liep over zijn rug toen hij de schemering zag vallen. Dit was geen tijd om te twijfelen, het avontuur roept. Hij zette een stap vooruit, het pad dat voor hem lag nog onbekend.

De geur van aarde en loof begroette hem meteen, sterker dan in het vertrouwde bos. Het was een mengsel van mos, vochtige bladeren en iets anders… iets kruidenachtigs, dat zijn nieuwsgierigheid nog verder aanwakkerde. Hij voelde de spanning van de ontdekking door zijn aderen stromen. Dit was wat hij zocht. Holmer liep verder, zijn voetstappen zachtjes op de bedwelmende grond.

De bomen waren dichter op elkaar gegroepeerd dan in zijn gebruikelijke omgeving, hun takken leken met elkaar te fluisteren in de wind. Het pad dat hij volgde was smal, maar duidelijk begaan. Toch merkte Holmer al snel dat iets anders was: er waren vreemde sporen op de grond. Ze waren groter dan de sporen van dieren die hij kende. Lange, slingerende lijnen die niet leken te passen bij de typische markeringen van een vos of een wild zwijn. De aarde eromheen was verstoord, alsof iets met grote kracht had bewogen.

Holmer knielde neer om de sporen beter te bekijken. Het was moeilijk te zeggen wat het precies was, maar het leek niet iets dat hij eerder had gezien. Misschien een groot dier? Of misschien iets anders? Hij kon het niet zeggen, maar de nieuwsgierigheid won het van de twijfel. Hij besloot de sporen te volgen, zijn instinct vertelde hem dat hij misschien dichter bij het mysterie van dit stuk bos kwam.

De eerste paar stappen waren rustig, de lucht gevuld met de geluiden van het bos: het ritselen van de bladeren, het gezang van vogels, en het verre gekraak van takken. Maar hoe dieper hij het onbekende gebied in liep, hoe stiller het werd. De lucht leek dikker, verzwaard door een soort onuitgesproken spanning. Holmer voelde een lichte nervositeit in zijn maag, maar hij dwong zichzelf om verder te gaan. Wat er ook was, hij was er nu voor gekomen.

Na een korte tijd leidde de sporen hem naar een open plek, omgeven door dichte bomen. In het midden stond een grote, ronde steen, bedekt met mos en vreemde symbolen. Het leek te pulseren met een zachte energie, alsof het een geheim bewaakte. Holmer’s hart begon sneller te kloppen, een mengeling van opwinding en onzekerheid. Was dit de plek waar de sporen heen hadden geleid? Wat betekenden deze symbolen?